Niet de torens van de kathedraalde rijen vroom geknielde priestersniet het zwaaiend vat met wierookde geur van opeengehoopt geloof niet de plechtig uitgesproken woordende klanken van een oud verhaalniet de vromen die massaalbesprenkeld en gezegend worden. Voor de pelgrim geldt alleen het padhij gaat zijn weg in lucht en leegtehet lopen zelf is wat hem lopen doetwat hij gelooft en wat hem drijft is stilte hij heeft geen kennis, plan of doelhet is de leegte die hem leertte gaan waar hij nooit eerder gingbevrijd van alle herinnering.