Zij was een stille vrouwtaai was haar lijfgesloten was haar geesthaar principes bleef zij altijd trouw niets aan haar was overbodigzij leefde volgens strenge weten had haar leven in gareel gezetzij was zedig en gelovig één regel was haar echter onbekend:het is de overvloed aan zaadde wet van nutteloze overdaaddie aan de aarde leven schenkt.
-
-
Belangeloos
Bestaat er liefde zonder macht?Vriendschap zonder voorwaarde?Is er tussen mensen ooit geen manipulatie?Geen verwachting die de anderin patronen perst? Ik droom van iemand die zegt:het leek me goeddat jij er zou zijnmet gebreken en tekorten talrijkerdan de vingers van mijn beide handen;daarom heb ik jou gemaaktik maak wel vaker dingendie van meet af aan niet deugende hele wereld is bekrast en in elkaar gedeuktik houd van wat kapot isop wat volmaakt is val ik niet. Hij is het die mij uit belangeloze liefdeheeft gemaakt:hij is de godheid die mij door de vingers ziet.
-
Pelgrimsverlangen
De schelp die elke pelgrim draagtis als hijzelfhet is een helfthij wandelt in gemis. Wat hij aan ego hadvoordat zijn pad begonis langzaam afgebrokenal gaande wordt hij nederigniets kan hij, slechts lopen,zijn gespleten hart ligt open. Zijn leven is verlangende mens doolt zoekend rondal vóór Aristophanes het wist;hij is een halve menstot rust zal hij pas komenverenigd met zijn wederhelft. Nooit zal de schelp zich sluitenzijn halfheid is beperkingmaar tevens openingnaar de ander.
-
Lijster *
de lijster op de tafelis niet doodhij doet alleen alsof hij is heel stilgaan liggenom zich te laten strelendoor de penselenvan het allerfijnst gevoel heel zacht klinkt nu zijn zanghet is alleen te horenvoor wie gelooftdat het lied nooit zwijgen zal de lijster houdt zijn adem invan spanning en verwonderinghij wordt als eeuwig liedherschapen * bij een schilderij van Henk Helmantel
-
Verlangen
woordenworden als stenendoor de venstersvan mijn hart gesmeten er wordt zoveel gebrokenwat onkwetsbaar leekmaar als fragiel kristalzich openbaarde tussen de schervenvan wat wij aan elkander doenzoek ik een taaldie ons weer kan verzoenen ik hunker naar een monddie woorden spreektalsof het kussen waren slechts woorden van genadekunnende wonden van de werelddichten
-
Stilte
De stilte ving mij opin open armen vol begrip;wij waren tezamenin hechte vriendschapverbonden, waarniemand tussen komen kon;wij begrepen elkaaren ik sprak woordendie ik tot geen mensnog ooit gesproken had;ik vertelde over mijn levenover verdriet en over pijnen over het verlangeneen ongeschonden mens te zijn;ik deelde al mijn angsten twijfelen zij luisterde naar mijzoals nog nooit een mensnaar mij geluisterd had;het was alsof de stiltede eenzaamheid verdreefen vriendschap booddie ik nog nooit gevonden hadmaar die voor altijdin mij bleef. En ik dacht bij mijzelf:wat ik zo lang al heb gezochtheeft naam noch woorden nodig;het is mij in de stilte overkomen.
-
Kwetsbaar gebied
‘kwetsbaar gebied’, zegt het bordaan de grens van kwelderswaar vogels gaan en komenmet gezang, gefluit, gesnaterwaar grassen en plantendampen en kleurenrotten en groeien ‘niet betreden’, zegt het bord,omdat wat kwetsbaar isde mensen slecht verdraagtdie onbeschaamd hun voeten zettenen luidkeels overlopenwat slechts bescheidenheel even hier wil zijn alsof ik aan mijn eigen randen stade grens van mijn vermogenom te verdragen wat gebeurtin deze kwelderdie wij wereld noemenhet ongewisse slibdat leven heet een zandbank met slechtshier en daar wat helmgrasen zand dat op een hoop gewaaidhier even liggen magmaar straks weer met de wind meegaat wat is de aarde,wat is het leven meer dan dat?
-
Fernando Botero
Geen kunstenaar tekendemet penseel en verf zo scherpen tegelijk met zoveel gratiede menselijke arrogantie. Kijk de ronde, bolle kopvan vechtjas, generaal en bisschophun lijf en geest zijn opgeblazenzo is de domheid van de dwazen. ‘Ik schilder geen dikke mensen’,zei over eigen werk de kunstenaar;hij tekent de mens zoals hij iseen ongeneeslijke narcist. Nooit werd onze hoogmoedzo potsierlijk blootgelegdnooit de trotse menszo zijn dwaasheid aangezegd.
-
Gebaren
de heilige handelingenvan het geloofzijn in gebaren een gedichtdat de orde die wij levenopnieuw belicht voorbij de grensvan denken en van sprekenis er voor de mensniets dan een vermoedenom mee te leven de hoop verwoorden breekt haar stukspreken is je vergrijpenaan een geheim dat wel bezwijken moetonder de druk van mensendie niet kunnen wachten hoop en verwachting zijn van een ordedie slechts met ingehouden gebarenlichtjes beroerd kan wordenovermoed is fataalvoor wat onzichtbaar en onkenbaar is kan het waar zijndat wat gebroken werden wat in pijn is weggevloeidaan vreugde en aan levenhersteld zal worden? onzegbaar verlangenwordt vederlicht geborenin oude, heilige gebarenvoor wie het ritmeen het rijm verstaat
-
Een fatsoenlijk man
Hij was een fatsoenlijk manaltijd bescheiden op de achtergrondgeen mens van luid kabaalgeen driften en emoties tot last van andereneenvoudig opgevoed met geloof en met moraalhij wist waar hij voor stond. Eén keer ging het misen boog hij voor het geldopgebrand na jaren van stuiversen krenkende zuinigheid. Gepijnigd door berouwwas hij juist in zijn valbaken van morele trouwmetgezel tot in het diepste dal. Mijn vader