De schelp die elke pelgrim draagtis als hijzelfhet is een helfthij wandelt in gemis. Wat hij aan ego hadvoordat zijn pad begonis langzaam afgebrokenal gaande wordt hij nederigniets kan hij, slechts lopen,zijn gespleten hart ligt open. Zijn leven is verlangende mens doolt zoekend rondal vóór Aristophanes het wist;hij is een halve menstot rust zal hij pas komenverenigd met zijn wederhelft. Nooit zal de schelp zich sluitenzijn halfheid is beperkingmaar tevens openingnaar de ander.
-
-
Vogels
parmantige prachtjij, eigenwijs roodborstjevogel van mijn hart! goudvink in mijn tuinschoonheid op een oude schuttingdat heet genade merel, mees en mushun zang is wat mij leven doetik ben de vogels kleine kolibrie,zo boordevol energie,kom, rust op mijn lijf!
-
Lijster *
de lijster op de tafelis niet doodhij doet alleen alsof hij is heel stilgaan liggenom zich te laten strelendoor de penselenvan het allerfijnst gevoel heel zacht klinkt nu zijn zanghet is alleen te horenvoor wie gelooftdat het lied nooit zwijgen zal de lijster houdt zijn adem invan spanning en verwonderinghij wordt als eeuwig liedherschapen * bij een schilderij van Henk Helmantel
-
Verlangen
woordenworden als stenendoor de venstersvan mijn hart gesmeten er wordt zoveel gebrokenwat onkwetsbaar leekmaar als fragiel kristalzich openbaarde tussen de schervenvan wat wij aan elkander doenzoek ik een taaldie ons weer kan verzoenen ik hunker naar een monddie woorden spreektalsof het kussen waren slechts woorden van genadekunnende wonden van de werelddichten
-
Stilte
De stilte ving mij opin open armen vol begrip;wij waren tezamenin hechte vriendschapverbonden, waarniemand tussen komen kon;wij begrepen elkaaren ik sprak woordendie ik tot geen mensnog ooit gesproken had;ik vertelde over mijn levenover verdriet en over pijnen over het verlangeneen ongeschonden mens te zijn;ik deelde al mijn angsten twijfelen zij luisterde naar mijzoals nog nooit een mensnaar mij geluisterd had;het was alsof de stiltede eenzaamheid verdreefen vriendschap booddie ik nog nooit gevonden hadmaar die voor altijdin mij bleef. En ik dacht bij mijzelf:wat ik zo lang al heb gezochtheeft naam noch woorden nodig;het is mij in de stilte overkomen.