Haiku's

Gedachten over de haiku

De haiku is een van oorsprong Japanse versvorm die vooral na de Tweede Wereldoorlog ook buiten Japan bekend is geworden. Het gaat om een kort gedicht: drie regels van respectievelijk 5, 7 en nog eens 5 lettergrepen. Je kunt daar van afwijken, maar niet te veel, wil het karakter van de haiku niet verloren gaan. Het eindrijm zoals wij dat in veel gedichten zien, kent de haiku niet. De zinnen rijmen op elkaar vanwege de inhoud of de klank van de woorden.

De eerste regel van een haiku bevat een waarneming, iets wat je meemaakt of ervaart, in de natuur, de wereld, de mensen om je heen of in jezelf. In de tweede regel wordt die waarneming verdiept of uitgewerkt en in de laatste krijgt zij een conclusie of een wending. De kracht van een haiku hangt voor een groot deel af van wat die laatste regel toevoegt. In een haiku heb je dus een minimale ruimte om je uit te drukken, in de basisvorm niet meer dan 17 lettergrepen. ‘Poëzietjes’, heeft iemand ze genoemd. De haiku staat daarmee haaks op ons dagelijkse spreken waarin we vaak een stroom aan woorden produceren. De meeste van die woorden zou je waarschijnlijk weg kunnen laten zonder dat er betekenis verloren gaat.

De dichteres Ida Gerhardt heeft ooit prachtig verwoord dat het er in het werk van de dichter om gaat jezelf beperkingen op te leggen. Een dichter zoekt de paar woorden die treffend bepaalde gevoelens, gedachten of ervaringen weergeven, Zij schrijft in het vers ‘Dichterspreuken’:
Mijn zoon, zo ge dichter wilt worden,
gewen uw pen om te delgen.
Hebt ge zeven woorden geschreven
gij zult er zes met de ban slaan.  

Vooral in religieuze teksten kun je die beperking in woorden aantreffen, omdat mensen geloven god in de stilte te kunnen ontmoeten. Willem Barnard schrijft in zijn berijming van Psalm 65:
De stilte zingt u toe, o Here,
in uw verheven oord.
Bekend is het verhaal over de profeet Elia die heftige ervaringen heeft maar daarin steeds god niet ontmoet. Eerst is er sprake van een grote, krachtige windvlaag ‘die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg’, dan is er een aardbeving, en er is een vuur, maar in dat alles is god niet te vinden. Tenslotte is er ‘het gefluister van een zachte bries’ en daarin ervaart Elia de aanwezigheid van god (I Koningen 19). De religieuze ervaring is mogelijk als alle geweld en lawaai voorbij is. In de stilte.   

De haiku is bij uitstek de dichtvorm die zuinig met woorden wil zijn. Dat vraagt om aandachtig luisteren en zorgvuldig formuleren. Alleen wat echt betekenis heeft, wordt benoemd. Dat heeft gedichten opgeleverd die behalve kort soms ook erg mooi zijn. Vandaar dat de haiku wel genoemd wordt de ‘kolibrie van de poëzie’: klein en wonderschoon. Het schrijven van een haiku kun je dan ook zien als een oefening in concentratie en meditatie. Je stelt jezelf de vraag: wat zijn precies mijn gedachten of gevoelens en hoe kan ik ze kernachtig weergeven? Zelf bedenk ik ze vaak tijdens de vele lange wandelingen die ik maak. Het zijn probeersels van de geest waarin je jezelf opnieuw kunt ontdekken.

Literatuur:
— Bart Mesotten, Boven de wolken. Derde haikoe-boek. Uitgeverij Pelckmans Kapellen 2003
— Ida Gerhardt, Verzamelde Gedichten. Uitgeverij Polak & van Gennep, Amsterdam 2014